Naarmate Luna ouder werd, had ze moeite om haar broers en zussen bij te houden tijdens hun jacht- en verkenningssessies. Ze was klein, traag en liep vaak achterop of verdwaalde. Ondanks haar moeilijkheden was Luna vastbesloten om zichzelf te bewijzen en een sterke en slimme vos te worden, net als haar ouders. Ze oefende haar jacht- en volgvaardigheden elke dag, en ze werd geleidelijk sneller en behendiger.
Op een dag, toen Luna ongeveer zes maanden oud was, was het gezin op jacht naar voedsel toen ze een groep mensen tegenkwamen. De mensen waren jagers, die op zoek waren naar herten en andere dieren om te doden voor hun vlees. De vossen waren onmiddellijk op hun hoede voor de mensen en hun luide, luidruchtige geweren. Luna’s ouders verzamelden de welpen snel en brachten ze naar een verborgen hol diep in het bos, waar ze zich konden verstoppen en veilig konden blijven. De mensen zochten lang in het bos, maar konden geen dier vinden. Uiteindelijk gaven ze het op en verlieten het bos. Luna’s ouders waren trots op hun welpen vanwege hun moed en sluwheid, en ze beloofden altijd hun huis en hun gezin te beschermen.